woensdag, mei 22, 2013

Brandend

Verzwolgen door jouw lach. Knisperend komen mijn haren recht. Je raakt me. Je kraakt me. Je weet het niet. Je rukt mijn huid aan flarden. Vochtig verlang ik naar jou. Jouw trekken gehouwen uit steen. Zachte steen. Brokkelend onder mijn zure regen van woorden. Daar zit je dan. Ik zie jou. Jij ziet mij niet. Opstandig van heet verlangen stamp ik je plat. In mijn hoofd. In mijn hoofd, liefste. Hatelijk verliefd op een schim die helder wordt bij grimmig weer. Dan straal je daar voor mij. Voor mij. De brandende zindering als jouw hand de mijne raakt. Bang om me vast te klampen aan een luchtkasteel. Aan jouw angst voor mijn zacht gareel. Mijn lijf verstart, houdt stand, kaarsrecht, te fier voor tranen, te sterk voor banaal getater. Bij het wakker worden versmelten nacht en dag. Versmelt mijn verlangen in een zucht. Verlicht. Verlucht. Het raam weer dicht. Wetend dat ik je weer binnenlaat. Vannacht.

Popje

Geen opmerkingen: